Aantal werkwoord vormen: 18
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord tranend
Tegenwoordig en verleden deelwoord getraand
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - traant - - tranen
Imperfect - - traande - - traanden
Toekomende tijd I - - zal tranen - - zult tranen
Conditionalis I - - zal tranen - - zullen tranen
Perfectum - - heeft getraand - - hebben getraand
Voltooid verleden tijd - - had getraand - - hadden getraand
Toekomende tijd II - - zal getraand hebben - - zult getraand hebben
Conditionalis II - - zal hebben getraand - - zullen hebben getraand

Gelijksoortige werkwoordentranen

Vervoegde woorden voor en na tranen