NL Nederlands vervoegde werkwoorden op alfabetische volgorde U
- uitademen ... uitblazen
- uitbleken ... uitbranden
- uitbreiden ... uitdelven
- uitdempen ... uitdruipen
- uitdrukken ... uiteenscheuren
- uiteenslaan ... uitgieten
- uitgillen ... uithouden
- uithouwen ... uitkermen
- uitkerven ... uitknippen
- uitknobbelen ... uitkunnen
- uitlachen ... uitlopen
- uitloten ... uitnoden
- uitnodigen ... uitpompen
- uitponden ... uitrekenen
- uitrekken ... uitscheppen
- uitscheren ... uitschutten
- uitselecteren ... uitspannen
- uitsparen ... uitstampen
- uitstappen ... uittanden
- uittappen ... uitvaren
- uitvechten ... uitvloeren
- uitvlooien ... uitweken
- uitwenen ... uitzavelen
- uitzeilen ... uitzwellen
- uitzwemmen ... utilizeren