Aantal werkwoord vormen: 50
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord aantreffend
Tegenwoordig en verleden deelwoord aangetroffen
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens tref aan treft aan treft aan treffen aan treffen aan treffen aan
Imperfect trof aan trof aan trof aan troffen aan troffen aan troffen aan
Toekomende tijd I zal aantreffen zult aantreffen zal aantreffen zullen aantreffen zullen aantreffen zullen aantreffen
Conditionalis I zou aantreffen zou aantreffen zou aantreffen zouden aantreffen zouden aantreffen zouden aantreffen
Perfectum heb aangetroffen hebt aangetroffen heeft aangetroffen hebben aangetroffen hebben aangetroffen hebben aangetroffen
Voltooid verleden tijd had aangetroffen had aangetroffen had aangetroffen hadden aangetroffen hadden aangetroffen hadden aangetroffen
Toekomende tijd II zal aangetroffen hebben zult aangetroffen hebben zal aangetroffen hebben zullen aangetroffen hebben zullen aangetroffen hebben zullen aangetroffen hebben
Conditionalis II zou hebben aangetroffen zou hebben aangetroffen zou hebben aangetroffen zouden hebben aangetroffen zouden hebben aangetroffen zouden hebben aangetroffen

Gelijksoortige werkwoordenaantreffen

Vervoegde woorden voor en na aantreffen

« aantreffen »