Woxikon / Werkwoorden / Nederlands / B / bijverdienen

NL Nederlands vervoeging van bijverdienen

Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord bijverdienend
Tegenwoordig en verleden deelwoord bijverdiend
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens bijverdien bijverdient bijverdient bijverdienen bijverdienen bijverdienen
Imperfect bijverdiende bijverdiende bijverdiende bijverdienden bijverdienden bijverdienden
Toekomende tijd I zal bijverdienen zult bijverdienen zal bijverdienen zullen bijverdienen zullen bijverdienen zullen bijverdienen
Conditionalis I zou bijverdienen zou bijverdienen zou bijverdienen zouden bijverdienen zouden bijverdienen zouden bijverdienen
Perfectum heb bijverdiend hebt bijverdiend heeft bijverdiend hebben bijverdiend hebben bijverdiend hebben bijverdiend
Voltooid verleden tijd had bijverdiend had bijverdiend had bijverdiend hadden bijverdiend hadden bijverdiend hadden bijverdiend
Toekomende tijd II zal bijverdiend hebben zult bijverdiend hebben zal bijverdiend hebben zullen bijverdiend hebben zullen bijverdiend hebben zullen bijverdiend hebben
Conditionalis II zou hebben bijverdiend zou hebben bijverdiend zou hebben bijverdiend zouden hebben bijverdiend zouden hebben bijverdiend zouden hebben bijverdiend
Imperatief - bijverdien - - bijverdient -

Gelijksoortige werkwoordenbijverdienen

Vervoegde woorden voor en na bijverdienen

« bijverdienen »

Meer handelingen voor bijverdienen