Woxikon / Werkwoorden / Nederlands / B / brandstichten

NL Nederlands vervoeging van brandstichten

Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord brandstichtend
Tegenwoordig en verleden deelwoord brandgesticht
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens sticht brand sticht brand sticht brand stichten brand stichten brand stichten brand
Imperfect stichtte brand stichtte brand stichtte brand stichtten brand stichtten brand stichtten brand
Toekomende tijd I zal brandstichten zult brandstichten zal brandstichten zullen brandstichten zullen brandstichten zullen brandstichten
Conditionalis I zou brandstichten zou brandstichten zou brandstichten zouden brandstichten zouden brandstichten zouden brandstichten
Perfectum heb brandgesticht hebt brandgesticht heeft brandgesticht hebben brandgesticht hebben brandgesticht hebben brandgesticht
Voltooid verleden tijd had brandgesticht had brandgesticht had brandgesticht hadden brandgesticht hadden brandgesticht hadden brandgesticht
Toekomende tijd II zal brandgesticht hebben zult brandgesticht hebben zal brandgesticht hebben zullen brandgesticht hebben zullen brandgesticht hebben zullen brandgesticht hebben
Conditionalis II zou hebben brandgesticht zou hebben brandgesticht zou hebben brandgesticht zouden hebben brandgesticht zouden hebben brandgesticht zouden hebben brandgesticht
Imperatief - sticht brand - - sticht brand -

Gelijksoortige werkwoordenbrandstichten

Vervoegde woorden voor en na brandstichten

« brandstichten »

Meer handelingen voor brandstichten