Aantal werkwoord vormen: 18
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord federerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gefedereerd
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - federeert - - federeren
Imperfect - - federeerde - - federeerden
Toekomende tijd I - - zal federeren - - zult federeren
Conditionalis I - - zal federeren - - zullen federeren
Perfectum - - heeft gefedereerd - - hebben gefedereerd
Voltooid verleden tijd - - had gefedereerd - - hadden gefedereerd
Toekomende tijd II - - zal gefedereerd hebben - - zult gefedereerd hebben
Conditionalis II - - zal hebben gefedereerd - - zullen hebben gefedereerd

Vervoegde woorden voor en na federeren

« federeren »