Woxikon / Werkwoorden / Nederlands / I / inplannen

NL Nederlands vervoeging van inplannen

Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord inplannend
Tegenwoordig en verleden deelwoord ingepland
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens plan in plant in plant in plannen in plannen in plannen in
Imperfect plande in plande in plande in planden in planden in planden in
Toekomende tijd I zal inplannen zult inplannen zal inplannen zullen inplannen zullen inplannen zullen inplannen
Conditionalis I zou inplannen zou inplannen zou inplannen zouden inplannen zouden inplannen zouden inplannen
Perfectum heb ingepland hebt ingepland heeft ingepland hebben ingepland hebben ingepland hebben ingepland
Voltooid verleden tijd had ingepland had ingepland had ingepland hadden ingepland hadden ingepland hadden ingepland
Toekomende tijd II zal ingepland hebben zult ingepland hebben zal ingepland hebben zullen ingepland hebben zullen ingepland hebben zullen ingepland hebben
Conditionalis II zou hebben ingepland zou hebben ingepland zou hebben ingepland zouden hebben ingepland zouden hebben ingepland zouden hebben ingepland
Imperatief - plan in - - plant in -

Gelijksoortige werkwoordeninplannen

Vervoegde woorden voor en na inplannen

« inplannen »

Meer handelingen voor inplannen