Aantal werkwoord vormen: 18
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord kompeterend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gekompeteerd
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - kompeteert - - kompeteren
Imperfect - - kompeteerde - - kompeteerden
Toekomende tijd I - - zal kompeteren - - zult kompeteren
Conditionalis I - - zal kompeteren - - zullen kompeteren
Perfectum - - heeft gekompeteerd - - hebben gekompeteerd
Voltooid verleden tijd - - had gekompeteerd - - hadden gekompeteerd
Toekomende tijd II - - zal gekompeteerd hebben - - zult gekompeteerd hebben
Conditionalis II - - zal hebben gekompeteerd - - zullen hebben gekompeteerd

Gelijksoortige werkwoordenkompeteren

Vervoegde woorden voor en na kompeteren

« kompeteren »