Woxikon / Werkwoorden / Nederlands / M / mistellen

NL Nederlands vervoeging van mistellen

Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord mistellend
Tegenwoordig en verleden deelwoord misteld
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens mistel mistelt mistelt mistellen mistellen mistellen
Imperfect mistelde mistelde mistelde mistelden mistelden mistelden
Toekomende tijd I zal mistellen zult mistellen zal mistellen zullen mistellen zullen mistellen zullen mistellen
Conditionalis I zou mistellen zou mistellen zou mistellen zouden mistellen zouden mistellen zouden mistellen
Perfectum heb misteld hebt misteld heeft misteld hebben misteld hebben misteld hebben misteld
Voltooid verleden tijd had misteld had misteld had misteld hadden misteld hadden misteld hadden misteld
Toekomende tijd II zal misteld hebben zult misteld hebben zal misteld hebben zullen misteld hebben zullen misteld hebben zullen misteld hebben
Conditionalis II zou hebben misteld zou hebben misteld zou hebben misteld zouden hebben misteld zouden hebben misteld zouden hebben misteld
Imperatief - mistel - - mistelt -

Gelijksoortige werkwoordenmistellen

Vervoegde woorden voor en na mistellen

« mistellen »

Meer handelingen voor mistellen