Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord modeltekenend
Tegenwoordig en verleden deelwoord modelgetekend
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens teken model tekent model tekent model tekenen model tekenen model tekenen model
Imperfect tekende model tekende model tekende model tekenden model tekenden model tekenden model
Toekomende tijd I zal modeltekenen zult modeltekenen zal modeltekenen zullen modeltekenen zullen modeltekenen zullen modeltekenen
Conditionalis I zou modeltekenen zou modeltekenen zou modeltekenen zouden modeltekenen zouden modeltekenen zouden modeltekenen
Perfectum heb modelgetekend hebt modelgetekend heeft modelgetekend hebben modelgetekend hebben modelgetekend hebben modelgetekend
Voltooid verleden tijd had modelgetekend had modelgetekend had modelgetekend hadden modelgetekend hadden modelgetekend hadden modelgetekend
Toekomende tijd II zal modelgetekend hebben zult modelgetekend hebben zal modelgetekend hebben zullen modelgetekend hebben zullen modelgetekend hebben zullen modelgetekend hebben
Conditionalis II zou hebben modelgetekend zou hebben modelgetekend zou hebben modelgetekend zouden hebben modelgetekend zouden hebben modelgetekend zouden hebben modelgetekend
Imperatief - teken model - - tekent model -

Vervoegde woorden voor en na modeltekenen

« modeltekenen »