Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | opentrappend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | opengetrapt |
Soort | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | trap open | trapt open | trapt open | trappen open | trappen open | trappen open |
Imperfect | trapte open | trapte open | trapte open | trapten open | trapten open | trapten open |
Toekomende tijd I | zal opentrappen | zult opentrappen | zal opentrappen | zullen opentrappen | zullen opentrappen | zullen opentrappen |
Conditionalis I | zou opentrappen | zou opentrappen | zou opentrappen | zouden opentrappen | zouden opentrappen | zouden opentrappen |
Perfectum | heb opengetrapt | hebt opengetrapt | heeft opengetrapt | hebben opengetrapt | hebben opengetrapt | hebben opengetrapt |
Voltooid verleden tijd | had opengetrapt | had opengetrapt | had opengetrapt | hadden opengetrapt | hadden opengetrapt | hadden opengetrapt |
Toekomende tijd II | zal opengetrapt hebben | zult opengetrapt hebben | zal opengetrapt hebben | zullen opengetrapt hebben | zullen opengetrapt hebben | zullen opengetrapt hebben |
Conditionalis II | zou hebben opengetrapt | zou hebben opengetrapt | zou hebben opengetrapt | zouden hebben opengetrapt | zouden hebben opengetrapt | zouden hebben opengetrapt |
Imperatief | - | trap open | - | - | trapt open | - |
Gelijksoortige werkwoordenopentrappen
Vervoegde woorden voor en na opentrappen
Meer handelingen voor opentrappen