Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord rationaliserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gerationaliseerd
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens rationaliseer rationaliseert rationaliseert rationaliseren rationaliseren rationaliseren
Imperfect rationaliseerde rationaliseerde rationaliseerde rationaliseerden rationaliseerden rationaliseerden
Toekomende tijd I zal rationaliseren zult rationaliseren zal rationaliseren zullen rationaliseren zullen rationaliseren zullen rationaliseren
Conditionalis I zou rationaliseren zou rationaliseren zou rationaliseren zouden rationaliseren zouden rationaliseren zouden rationaliseren
Perfectum heb gerationaliseerd hebt gerationaliseerd heeft gerationaliseerd hebben gerationaliseerd hebben gerationaliseerd hebben gerationaliseerd
Voltooid verleden tijd had gerationaliseerd had gerationaliseerd had gerationaliseerd hadden gerationaliseerd hadden gerationaliseerd hadden gerationaliseerd
Toekomende tijd II zal gerationaliseerd hebben zult gerationaliseerd hebben zal gerationaliseerd hebben zullen gerationaliseerd hebben zullen gerationaliseerd hebben zullen gerationaliseerd hebben
Conditionalis II zou hebben gerationaliseerd zou hebben gerationaliseerd zou hebben gerationaliseerd zouden hebben gerationaliseerd zouden hebben gerationaliseerd zouden hebben gerationaliseerd
Imperatief - rationaliseer - - rationaliseert -

Gelijksoortige werkwoordenrationaliseren

Vervoegde woorden voor en na rationaliseren

« rationaliseren »