Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | ruikend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geroken |
Soort | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | ruik | ruikt | ruikt | ruiken | ruiken | ruiken |
Imperfect | rook | rook | rook | roken | roken | roken |
Toekomende tijd I | zal ruiken | zult ruiken | zal ruiken | zullen ruiken | zullen ruiken | zullen ruiken |
Conditionalis I | zou ruiken | zou ruiken | zou ruiken | zouden ruiken | zouden ruiken | zouden ruiken |
Perfectum | heb geroken | hebt geroken | heeft geroken | hebben geroken | hebben geroken | hebben geroken |
Voltooid verleden tijd | had geroken | had geroken | had geroken | hadden geroken | hadden geroken | hadden geroken |
Toekomende tijd II | zal geroken hebben | zult geroken hebben | zal geroken hebben | zullen geroken hebben | zullen geroken hebben | zullen geroken hebben |
Conditionalis II | zou hebben geroken | zou hebben geroken | zou hebben geroken | zouden hebben geroken | zouden hebben geroken | zouden hebben geroken |
Imperatief | - | ruik | - | - | ruikt | - |
Gelijksoortige werkwoordenruiken
Vervoegde woorden voor en na ruiken
Meer handelingen voor ruiken