Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | voorbiddend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | voorgebeden |
Soort | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | bid voor | bidt voor | bidt voor | bidden voor | bidden voor | bidden voor |
Imperfect | bad voor | bad voor | bad voor | baden voor | baden voor | baden voor |
Toekomende tijd I | zal voorbidden | zult voorbidden | zal voorbidden | zullen voorbidden | zullen voorbidden | zullen voorbidden |
Conditionalis I | zou voorbidden | zou voorbidden | zou voorbidden | zouden voorbidden | zouden voorbidden | zouden voorbidden |
Perfectum | heb voorgebeden | hebt voorgebeden | heeft voorgebeden | hebben voorgebeden | hebben voorgebeden | hebben voorgebeden |
Voltooid verleden tijd | had voorgebeden | had voorgebeden | had voorgebeden | hadden voorgebeden | hadden voorgebeden | hadden voorgebeden |
Toekomende tijd II | zal voorgebeden hebben | zult voorgebeden hebben | zal voorgebeden hebben | zullen voorgebeden hebben | zullen voorgebeden hebben | zullen voorgebeden hebben |
Conditionalis II | zou hebben voorgebeden | zou hebben voorgebeden | zou hebben voorgebeden | zouden hebben voorgebeden | zouden hebben voorgebeden | zouden hebben voorgebeden |
Imperatief | - | bid voor | - | - | bidt voor | - |
Gelijksoortige werkwoordenvoorbidden
Vervoegde woorden voor en na voorbidden
Meer handelingen voor voorbidden