Aantal werkwoord vormen: 18
Gebiedende wijs en deelwoorden |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | voorbijvliegend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | voorbijgevlogen |
Soort | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | - | - | vliegt voorbij | - | - | vliegen voorbij |
Imperfect | - | - | vloog voorbij | - | - | vlogen voorbij |
Toekomende tijd I | - | - | zal voorbijvliegen | - | - | zult voorbijvliegen |
Conditionalis I | - | - | zal voorbijvliegen | - | - | zullen voorbijvliegen |
Perfectum | - | - | is voorbijgevlogen | - | - | zijn voorbijgevlogen |
Voltooid verleden tijd | - | - | was voorbijgevlogen | - | - | waren voorbijgevlogen |
Toekomende tijd II | - | - | zal voorbijgevlogen zijn | - | - | zult voorbijgevlogen zijn |
Conditionalis II | - | - | zal zijn voorbijgevlogen | - | - | zullen zijn voorbijgevlogen |
Gelijksoortige werkwoordenvoorbijvliegen
Vervoegde woorden voor en na voorbijvliegen
Meer handelingen voor voorbijvliegen