Aantal werkwoord vormen: 52
Gebiedende wijs en deelwoorden
Tegenwoordig en verleden deelwoord babysittend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gebabysit
Soort ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens babysit babysit babysit babysitten babysitten babysitten
Imperfect babysitte babysitte babysitte babysitten babysitten babysitten
Toekomende tijd I zal babysitten zult babysitten zal babysitten zullen babysitten zullen babysitten zullen babysitten
Conditionalis I zou babysitten zou babysitten zou babysitten zouden babysitten zouden babysitten zouden babysitten
Perfectum heb gebabysit hebt gebabysit heeft gebabysit hebben gebabysit hebben gebabysit hebben gebabysit
Voltooid verleden tijd had gebabysit had gebabysit had gebabysit hadden gebabysit hadden gebabysit hadden gebabysit
Toekomende tijd II zal gebabysit hebben zult gebabysit hebben zal gebabysit hebben zullen gebabysit hebben zullen gebabysit hebben zullen gebabysit hebben
Conditionalis II zou hebben gebabysit zou hebben gebabysit zou hebben gebabysit zouden hebben gebabysit zouden hebben gebabysit zouden hebben gebabysit
Imperatief - babysit - - babysit -

Gelijksoortige werkwoordenbabysitten

Vervoegde woorden voor en na babysitten

« babysitten »